Op de R.K. Begraafplaats aan de Tuunterstraat is de oud Winterswijker Bernard Grimmelt, geboren 21 oktober 1834 en overleden op 9 januari 1906, begraven. Het graf, voorzien van een groot gietijzeren hek, is van historische waarde.
In 2017 heeft de beheercommissie van de R.K. geloofsgemeenschap H. Jacobus besloten om dit graf, dat in slechte staat van onderhoud verkeerde, te restaureren. Normaliter is het de verantwoordelijkheid van nabestaanden om een graf van een overleden familielid te onderhouden of eventueel te laten ruimen. Het graf van de heer Grimmelt is echter een van de weinige nog in tact zijnde graven van oud pauselijke zouaven uit de Oost-Achterhoek. Met financiële steun van de familie Grimmelt, sponsoring van bouwbedrijf H. Stotteler, de Corbeel steenhouwers, Grevers metaalbedrijf, een bijdrage van de R.K. geloofsgemeenschap en een subsidiebedrag van Vereniging Monumentenbelangen Winterswijk is het gelukt om dit historische graf te restaureren en daardoor te behouden voor de toekomst.
Wat is een zouaaf?
Een zouaaf, ook zoeaaf (nieuwe spelling) is een Franse infanteriesoldaat of een lid van de Vaticaanse ordedienst (1863). De naam komt van een stam der Kabylen in de Franse kolonie Algerije, waaruit het korps aanvankelijk werd gerekruteerd, niet te verwarren met de Zwitserse Garde, de lijfwacht van de Paus die al in 1506 opgericht was.
Circa 150 jaar geleden had de Paus een groot gebied van Italië in bezit, de zogenaamde “kerkelijke staat”. Op het Italiaanse schiereiland was een beweging ontstaan om één Italië te vormen onder leiding van koning Vittorio Emanuelle II van Sardinië. De grote motor hierachter was vrijheidsheld Giuseppe Garibaldi (1807-1882) en in 1860 werden er naast de andere kleine staatjes ook al snel Pauselijke gebieden veroverd. De soevereiniteit van de Pauselijke staat kwam in gevaar. De toenmalige Paus Pius IX, “Pio Nono”, (1792-1878) riep de katholieke wereld om hulp. Duizenden gelovigen vooral uit Europa reageerden hierop en melden zich aan voor het Pauselijk leger en werden zouaaf. Van de ongeveer 10.000 zouaven waren er 3.200 uit Nederland afkomstig, 2.900 uit Frankrijk en 1.600 uit Vlaanderen. Een reden voor het grote aantal Nederlanders kan zijn dat in het toenmalige Nederland het protestantisme zo overheersend was dat de Katholieken zich tweederangs burgers voelden, wat een integratie in de Nederlandse samenleving in de weg stond.
De Nederlandse regering was fel tegen het idee dat de loyaliteit van de katholieke burgers gedeeld moest worden met een buitenlandse mogendheid. De teruggekeerde zouaven werden van hun Nederlands staatsburgerschap beroofd, zelfs toen het algemeen kiesrecht in 1917 ingevoerd werd mochten de ex-zouaven niet stemmen. Echter door officieel toestemming te vragen aan de koning voordat in vreemde krijgsdienst werd getreden kon voorkomen worden dat het Nederlanderschap verloren ging. In bijna alle gevallen werd dit toegestaan onder de voorwaarde dat was voldaan aan de Nederlandse dienstplicht.
Het Brabantse Oudenbosch was van 1864 tot 1870 het belangrijkste verzamelpunt. De diensttijd bedroeg twee jaar, daarna kregen ze een militair paspoort om naar Nederland terug te keren. Er zijn zo’n 200 Nederlandse zouaven gesneuveld. Op 20 september 1870 viel koning Victor Emanuel Rome aan. Twee honderd kanonnen bestookten de stad. Een uitval van de zouaven werd gestaakt, op bevel van de Paus en de witte vlag werd gehesen om nodeloos bloedvergieten te voorkomen. Op 21 september 1870 verlieten de zouaven Rome om terug te keren naar hun vaderland. Pas op 11 februari 1929 werd in het verdrag van Lateranen tussen de Italianen en paus Pius XI de huidige status geregeld.
De inschrijvingsdatum van Bernard Grimmelt als zouaaf was 6 januari 1868, deze datum is gelijk met Hendrik Berendsen uit Zieuwent/Mariënvelde. Hij was na zijn terugkomst en latere jaren ingeschreven te Winterswijk als winkelier, slijter en koopman.
Bron: Grols Verleden